Arigato Japan!

Dit is ons derde en laatste verslag over ons avontuur in Japan (2019). Lees optioneel het eerste of tweede verslag.

Inmiddels zijn we weer thuis en is het tijd voor het laatste verslag van onze reis door het noorden van Japan. Dat hadden we goed gepland: wij vliegen naar huis en nog geen dag later is er een aardbeving in Tokyo en gaat er een grote tyfoon tekeer…

We waren gebleven in Shiretoko National Park. Daar was het tijd voor een tweede boottocht, nu aan de andere kant van het schiereiland, bij Aidomari. Een prachtige tocht in een kleine boot met maar 4 andere passagiers. Lekker het zeewater in je gezicht terwijl je tussen rotsen en langs kliffen en watervallen vaart. In het begin hadden we pech, want de beren lieten zich niet zien, maar uiteindelijk konden we er toch 3 fotograferen terwijl ze langs de kust liepen op zoek naar vis. Ook witstaart-zeearenden hadden zin in zalm, net zoals de altijd aanwezige raven die wachten op de restjes. We zagen zelfs een arend een beer weg jagen! We voeren door tot aan de kaap, het noordelijkste punt. Verder doorvaren en men zou Russisch spreken.

De wandeltocht de volgende dag naar Rausu-lake was gelukkig tamelijk rustig. Ze houden hier van wandelroutes naar meertjes en vennetjes. Het is dan ook prachtig, de combinatie van bergen en watertjes, getooid in de nog steeds aanwezige glorieuze, belachelijk felle herfstkleuren.

Tijd voor een volgend natuurpark, en wel in de vorm van Akan Mashu National Park. Dit park bestaat uit 3 prachtige (oude) kratermeren, en er is ook de nodige recente vulkanische activiteit. Als voorafje naar Lake Mashu, wat bekend staat om zijn super heldere water. Helaas was het erg heiig, wat het zicht op dat heldere water niet bepaald ten goede kwam. Dan maar door naar de tweede gang: heftige fumarolen op Mount Io. Hier kon je vlakbij de fumarolen komen, nadat je je een weg had gebaand langs diverse waarschuwingsborden met uitroeptekens. Mount Io staat op uitbarsten. Dat kan in vulkaan-tijd nog wel even duren, maar er is een speciale bunker gebouwd onder de souvenierwinkel (!), waar je naar toe moet als er geen tijd is om te vluchten… Het was zo dringend dat ze het, als ware zeldzaamheid, zelfs in het Engels hadden vermeld!
Het was heerlijk weer, dus op naar Lake Kussharo, waar ze een eigen ‘Nessie’-monster hebben, met souvenierwinkel uiteraard, en waar het grondwater warm is. Je kunt je eigen warme voetenbad maken door op het strand een kuil te graven!

Als dessert een museum, en wel het Ainu museum. De Ainu zijn de oorspronkelijke bevolking van Hokkaido. Zoals vaak gebeurd bij dit soort volken zijn ze eerst financieel afhankelijk gemaakt, toen geannexeerd, daarna is de cultuur kapot gemaakt door een verbod op de taal, muziek, jacht etc. En nu wordt de oude cultuur uitgebuit omdat het gezien wordt als mogelijkheid voor toerisme om geld mee te verdienen. Gelukkig houden de Ainu er inmiddels zelf ook nog iets aan over, en wordt een gedeelte van deze bijzondere cultuur nu bewaard.

Wandelen in dit park is spannend. Je moet herrie maken, zodat je niet per ongeluk tegen een bruine beer aanloopt, maar je moet ook stil zijn, want er leven hier ‘killer-wespen’ die je niet wilt attenderen op je aanwezigheid. Dit is de Japanse reuzenhoornaar en die is echt belachelijk groot en agressief, vooral in de herfst, want dan is het paartijd. Elk jaar sterven er 40 mensen aan die beesten… we besloten dus maar stil te zijn…
Sluipend door de prachtige bossen beklommen we bij Akan lake de Meakan-dake, een oude, maar nog steeds actieve, vulkaan. En zowaar zaten hier vogels en eekhoorns. Het pad was erg stijl en bestond uit een brei van boomwortels, mos en rotsen, maar dat voegde wel extra charme toe aan de tocht. Vooral op de terugweg werden die takken in de vorm van handvaten gewaardeerd 😉

En toen was het tijd voor kraanvogels en moeras! In het Kushiro Shitsugen National Park kun je deze grote (formaat: Anke), witte, met uitsterven bedreigde vogels makkelijk spotten, maar er zijn er niet zo veel meer, dus je moet er wel even naar zoeken. Ze dansen alleen in de winter, maar ook zonder acrobatiek zijn het koninklijke verschijningen. Geen wonder dat ze vereerd worden door de Japanners.
Ook bijzonder om in een moeras te wandelen met onbekende planten en paddestoelen. Een hele andere sfeer dan de vulkanen en meren die we eerder zagen. Er stond hier veel riet, wat een welkome afwisseling was van het hier bijna overal aanwezige bamboe.

Er was weer een tyfoonstaartje met veel regen op komst, dus we besloten een nacht in een hotel te slapen in Kushiro. Een industrie-stad die je doet denken dat je in een science-fiction film beland bent. (Rutger Hauer kon elk moment door de regen aan komen rennen.) Heerlijk: een fatsoenlijk bed, badkamer, gratis ijs, badzout en Ramen (noodels). Een ongekende luxe in ons camperleven. Een poging om uit eten te gaan (met een glutenallergie) werd na 2 uur afgesloten met een ‘do-it-yourself-sushi-plate’. De ober deed zo zijn best, maar sprak echt geen woord engels…

We besloten nog wat dagen door te brengen in het zuiden van Daisetsuzan Park. De tocht naar de top van Mount Hakuun was heerlijk. Het was rustig, de zon scheen, het landschap was adembenemend en het uitzicht op Lake Shikaribetsu fantastisch. Het wildlife bestond o.a. uit diverse soorten spechten, waaronder de pygmee-specht, die, je raad het al, erg klein is voor een specht. Het was veel geklauter over rotsen op alle vieren, maar de moeite waard.

We wilden dieper het park in trekken en een stuk van de route naar Mount Tomuraushi hiken. Na eindeloze hobbelwegen die steeds smaller werden kwamen we bij het startpunt. Daar zit je dan, in het midden van dit enorme Nationale Park, omringd door oude vulkanen. Helemaal alleen…. Samen met twee bouwvakkers die met een machine een pijp in de grond aan het boren waren! Nou konden we die na een paar honderd meter niet meer horen, maar we hoefden ons in ieder geval geen zorgen te maken over de aanwezigheid van beren… We hadden het pad voor ons zelf. Echte wildernis. Het park staat ook bekend om zijn plotseling optrekkende mist, waar we helaas ook getuige van waren. Ineens was de wandeling afgelopen, want je zag nog maar erg weinig. Het was ook wel tijd om terug te keren, want om 5 uur (!) zou de zon onder gaan. En ze doen niet aan schemer op Hokkaido. Als de zon onder is, is het ook binnen een kwartier echt donker. We besloten om te draaien en konden nog net voor het donker van de berg af komen. Maar niet nadat we nog uitgebreid konden genieten van twee vossen die pal voor onze auto op de weg aan het spelen waren. Qua gedrag een mix tussen katten en honden. Geweldig om te zien.

Van lake Shikotsu hebben we weinig gezien, want de mist was inmiddels ook in het Shikotsu-Toya National Park aangekomen. Dat zorgde wel voor een sfeervolle kampeerplek. In de omringende bossen kwamen we nog een mannetjes-Ezo-hert tegen dat zich probeerde te verstoppen voor ons. Dat zag er erg grappig uit, want hij had niet door dat zijn enorme gewei nog boven de bamboe uitstak….

Met meer regen op komst besloten we door te rijden naar Noboribetsu, waar ‘Hell Valley’ wel klonk als iets wat we zouden waarderen. Het was zeker mooi, maar helaas vonden meer mensen dat. Een gebied waar fumarolen, kokende modder en een geiser hun best doen, werd compleet uitgemolken met gedateerde hotels, onsen (spa’s), souvenirshops, bussen en dure parkeerplaatsen.
We zochten nog even de rust op van Poroto lake voor we naar Tomakomai reden waar we een veerboot moesten halen. Een vaartocht van 19 uur bracht ons weer terug op 3 uur rijden van Narita, waar we in het tempelcomplex Nartiasan Shinshoji nog even wat boeddhistische architectuur konden opsnuiven voor we de camper moesten inleveren. We eindigen zoals we begonnen, met de geur van zwavel in onze neus en een boeddhistische sfeer.

Het was druk op het vliegveld en de vlucht was helemaal vol. Veel mensen probeerden nog het land te verlaten voor de tyfoon Hagibis op bezoek zou komen. Alle vluchten voor de volgende dag waren afgelast. Met alle beelden van rondvliegende vrachtwagens op het nieuws zijn we blij dat we niet meer in een camper in de buurt van Tokio zijn, maar het is wel geweldig om in dit bijzondere land geweest te zijn.

Arigato Japan!

Dit is ons derde en laatste verslag over ons avontuur in Japan (2019). Lees optioneel het eerste of tweede verslag.

Geef een reactie