Nieuw Zeeland

Nog een paar nachtjes slapen, dus het begint nu wel heel dichtbij te komen. Dit jaar gaan we voor het eerst tijdens de lente op reis, maar dan in oktober en november. Heerlijk. Traditiegetrouw zet ik alvast een kaartje hier, zodat je alvast een idee kunt krijgen van de route die we gaan afleggen.


(klik voor ’n vergroting)

En weer thuis

Jullie hebben nog een stukje verhaal te goed. De laatste week van onze vakantie begon niet al te best. Onze boottocht naar Blasket Island viel enigszins in het water. Dat wil zeggen, Ankes ontbijt viel in het water… We zouden nog op zoek gaan naar walvissen en dolfijnen, maar daar was de zee te ruw voor. De boot ging direct naar het eiland, waar we een paar uur konden rondlopen. We werden begroet door nieuwsgierige zeehondenkopjes in het water, en ook op het eiland konden we dichtbij zeehonden komen. Op het eiland was ook een verlaten dorp te zien. De terugweg was nog erger, en Anke heeft die grotendeels hangend over de reling doorgebracht.

Het werd allemaal een stuk beter in Killarney National Park. We weten nu waar alle bomen van Ierland zijn: in County Kerry. Een prachtige wandeling rondom Muckross lake was heerlijk, vooral omdat de zon zich zowaar liet zien. Muckross Abbey is de ruïne van een franciscaans klooster, compleet met begraafplaats met Keltische kruizen. The Gap of Dunloe is een prachtig stuk weg. Erg populair, maar na vier uur ’s middags heb je het kronkelende weggetje grotendeels voor jezelf.
Het park heeft bergen, bossen, meren en watervallen. Op veel plekken is het net een groot trollenbos. Bomen die allerlei kanten opgroeien, grillige rotsen, varens, en een grote deken van mos.
Wandelen maakt hongerig, en toevallig is er in Killarney een soort fastfood-zaak waar je glutenvrije pizza, hamburgers en zelfs fish ’n chips kunt krijgen. Ierland is een glutenvrij-walhalla.

Na een paar dagen in het park was het tijd voor ons laatste logeeradres: een huis in het midden van de Ring of Kerry. Ons huis had een turfkachel en uiteraard een jacuzzi onder de sterrenhemel. Het huisje ligt afgelegen, dus de sterren zijn erg goed te zien als je de lichten uit doet.
De Ring of Kerry is een route over het schiereiland Iveragh. Aan de ene kant de bergen van The Macgillicuddy’s Reeks, en aan de andere kant de kust, met kleine vissersdorpjes, stranden, rotsen, en rotsen waar mensen lang geleden mee hebben gezeuld in de vorm van standing stones en ringforten.
De Ring van Skellig en Valentia Island zijn eigenlijk nog mooier, omdat het wat pittoresker en intiemer is, en ook omdat er minder toeristen zijn. Mooie kliffen (Park your car here and enjoy the most spectacular views from Kerry. For only 8 euro.) en een vervallen kasteel op een weiland met koeievlaaien. Het is bijzonder om zo’n ruïne te beklimmen bij een ondergaande zon.

De laatste dag was het ontzettend mistig en het regende pijpenstelen. Echt een dag om naar huis te gaan. ’s Avonds vertrok de boot en de zee was gelukkig een stuk kalmer dan op de heenreis.

De poezen zijn blij ons weer te zien (of was het andersom?) en we hebben het al weer zo druk dat we bijna zouden vergeten dat we nog een paar (duizend) foto’s hebben uit te zoeken. Hieronder alvast een paar exemplaren, maar het duurt nog even voordat we een behapbare selectie op <a href=”http://www.eenofandere.com/” title=””>eenofandere.com</a> zetten. Daar berichten we later nog over.

De westkust van Ierland

Inmiddels zitten we in een B&B met uitzicht over de baai van Ventry, op het schiereiland Dingle, tenminste, ergens in de mist zou die baai moeten liggen. Ierland zit vol verborgen schoonheid. De storm is weg, maar het weer is nog steeds slechter dan gebruikelijk in Ierland. Dat wil wat zeggen.

De dag na de storm konden we wandelen in Glenveagh National Park, maar het waaide nog steeds heel erg, en de regen viel met bakken, dus zelfs met regenkleding aan vonden we het na een paar uur wel genoeg. De route naar het zuiden gaat in een wat langzamer tempo. De kliffen van Slieve League zijn de hoogste van europa. Spectaculair, vooral omdat de zee nog steeds erg ruig was. Een tussenstop in het stadje Sligo was geen succes. Deprimerende sfeer. Enige pluspunt was een Italiaans restaurant waar ze glutenvrije pizza’s hadden!

Connemara daarentegen was prachtig. We besloten wat langer te blijven. Het is een enorm veengebied met bergen en heel veel schapen. Nee, echt veel schapen. We besloten meteen maar een bergje te beklimmen. Dat viel toch tegen. Koen huppelde de berg op, maar Anke strompelde erachter aan. Het uitzicht op de kust van Galway was fantastisch, en het weer was zowaar redelijk. Daarna was het tijd voor Pub-grub, en Koen’s eerste Guinness. Koens carrière als alcoholist wil nog niet echt vlotten…
De volgende dag gingen we een ‘pelgrim’s-tocht’ doen naar St. Patrick’s bed, een mooie plek in de bergen. Zoals elke pelgrimstocht moesten we afzien. Te veel zonden? Het pad waarover we liepen was eigenlijk een riviertje, en na een half uurtje kwam de regen. Het is speciale Ierse regen; die gaat horizontaal, en blaast als ijskoude naaldjes in je gezicht. Toen zelfs de stoere schapen een veilig heenkomen zochten kwam het kleine kerkje in zicht, maar helaas was het gesloten. Daar sta je dan. In een ernaast gelegen soort grot konden we schuilen. Onze eersteklas regenkleding was doorweekt. Terug naar beneden gezwommen en nog meer water opgezocht in de vorm van een warm bad en een kop thee.
Vermeldenswaard was ook nog een tochtje naar het eiland Omey, waar je bij laag water gewoon over een groot strand naartoe kunt rijden. De krabbenpootjes in knoflookboter in Cleggan gaan meteen naar de top 3!

De ‘Cliffs of Moher experience’ was een afknapper. Jawel, best mooi die kliffen, maar Slieve League was mooier, en daar hoefde je geen geld voor te betalen. Het voelde meteen als een tourist-trap, en dat was het ook. Nee, dan de authenticiteit van het nationale park de Burren. Gutgut, we hadden zowaar zon! Een heerlijke tocht door een soort buitenaards maanlandschap van steen. Het leek nog het meest op een enorme stenen koeievlaai die over het landschap was uitgegoten. Door de regen zijn er allerlei maffe kloven en spleten in de steen ontstaan, waar weer bijzondere planten in groeien. In Neolitische tijd hadden de mensen het hier erg druk met het bouwen van ringforten, dolmen en tomben. Creatief met grote stenen. De beroemde Poulnabrone Dolmen staan ook al 5000 jaar. Het is er verboden om stenen op elkaar te leggen, en er liep een officiële meneer rond wiens taak het was om stenen die op elkaar gelegd waren weer van elkaar te halen (!). There can be only one.

Tijd om een pub op te zoeken met muziek. In het muziek-dorpje Doolin vonden we wat we zochten: een traditioneel Iers bandje, en een heerlijke Connemara Whiskey.
Morgen staat een boottocht naar de Blasket-Islands op het programma, als de weergoden het willen. Laten we maar een plengoffer brengen in de vorm van een… whiskey dan maar?

Ierland 2011

Wat te doen als er een staartje van een orkaan (Katia) over komt waaien? Een verslagje op het weblog plaatsen. Kennen jullie die reclame voor Jameson whiskey, met de langsvliegende huizen en paarden…

We zijn inmiddels al een week onderweg, en genieten momenteel dus van de storm in Glenveagh National Park in de Derryveagh Mountains, Donegal. Wandelen wordt ten sterkste afgeraden…
Onze tocht begon ook stormachtig. De boottocht naar Rosslare veranderde in de nacht in een kermis-attractie. We werden heen en weer gegooid in ons bed, en de volgende ochtend was onze auto bedekt met een flinke laag zout. Gelukkig hadden we meteen veel regen, zodat het zout snel weggewassen werd.

De eerste stop was de Wicklow Mountains, met een fantastische wandeling op de Spinc (spitse berg) en we hebben zowaar herten en berggeiten gezien. Ok, geen beren, maar toch ook erg leuk. Ook toen veel wind, maar de regen viel mee. De sfeervolle Glendalough-vallei staat vol met vroeg-chirstelijke kerkruïnes en oude Keltische grafkruizen. Zeer fotogeniek!

Via de Wicklow Gap op weg naar Cashel, waar twee kastelen vlak bij elkaar staan: Cahir en Cashel. Typische kastelen, compleet met dikke muren, kantelen, torens, valhek, kanonnen etc.
Vanwege het slechte weer in het westen besloten we de route om te gooien en eerst via het oosten omhoog te rijden. Volgende stop dus Newgrange, de bekende Neolitische grafheuvel. Ongelooflijke constructie, waar rond 21 december, de ‘winter-solstice’, de zon door en gat naar binnen schijnt. Met een lamp werd dat nagebootst, wat wel een bijzonder effect had. Nog even gestopt bij Monasterboice, waar de grootste en meest bijzondere Keltische kruizen te zien waren. Indrukwekkend.

Tijd voor wat natuur, in de vorm van de Mourne Mountains in Noord-Ierland. De wandelschoenen aan, de paden op, de hekjes door, de hei over, de berg op. Tjongejonge, we hadden zelfs een beetje zon. Dat was fijn, want zelfs de Ieren klaagden over het weer.

Belfast stond ook op het programma. We deden een ‘Black taxi tour’ langs allerlei politieke locaties, als Shankill road en de muurschilderingen, en de zogenaamde ‘peace wall’; een Berlijnse-muur-achtige constructie die dwars door de stad loopt om de twee kampen te scheiden. Erg vreemd; overdag werken en winkelen ze in hetzelfde gebied, en in de avond gooien ze stenen en scheldwoorden naar elkaar. De verhalen uit de tijd van de bommen zijn eigenlijk nog zeer recent. Bizar allemaal. Verder is Belfast een industriële stad, met grote gebouwen in rode baksteen, met erg veel pubs. Best aangenaam, als je niet let op de hekken, camera’s en het prikkeldraad.

Ook op de Giant’s Causeway hadden we even zon. Fijn voor het fotograferen. 60 miljoen jaar geleden is hier, net als op het eiland Staffa in Schotland, een laag gesmolten basalt afgekoeld en veranderd in een prachtig patroon van zeskantige stenen. We hebben overnacht in Bushmills. Aye, mine’s a whiskey.

Na een tocht over Inishowen peninsula, met het meest noordelijke punt van Ierland: Malin Head (rotsen, parkeerplaats, kronkelweggetje en mensen die foto’s van elkaar maken in de wind en regen; check), nu dus in een hostel met Mount Errigal in onze achtertuin. Dat zeggen ze tenminste. We hebben er nog niet veel van gezien. Af en toe valt de stroom uit, en de wifi verbinding is niet echt stabiel. Nog maar een kopje thee dan… En wat fotootjes uitzoeken.

Hot tub bij de rivier

De tijd vliegt. Zo zit je nog in je hot tub naast een rivier in Snoqualmie Forest, en zo zit je 12 uur lang in een oncomfortabele stoel in een vliegtuig, en zo zit je alweer thuis de was te doen… Dit is het laatste verslagje van onze reis.

De cabin was heerlijk, maar helaas hebben we de otter niet gezien. Wel hebben we een glimps opgevangen van een bever, maar dat was niet de grote hoeveelheid rivier-wildlife waar we op gehoopt hadden. En dat ondanks vroeg opstaan en ’s avonds uren met de verrekijker de rivier afspeuren. Het fijne was dat dat laatste ook kon vanuit een hot tub. Met een glaasje whisky of wijn erbij was dat heerlijk toeven. En jta, wildlife is wild, en gaat zijn eigen gang. Als het voorspelbaar zou zijn, dan zou de lol er snel af zijn.

We hebben vooral geluierd, maar we wilden toch ook nog wat van het woud zien. Mount Index ligt achter ons huis, en vanuit de cabin heb je een prachtig zicht over de rivier, met bergen in de achtergrond. De wandeling naar de ‘Bridal Veil Falls’ leek ons wel wat. Die vertrok bijna vanuit onze achtertuin. Het lijkt trouwens wel of elk park zijn eigen Bridal Veil Falls heeft. De wandeling deden we op een zaterdag met goed weer. In Washington state betekent dat dus drukte. Zodra de zon zich laat zien gaat iedereen massaal met baby’s, kinderen en honden de berg op. Het was mooi, maar je ziet natuurlijk geen wildlife als je om de paar honderd meter weer kletsende mensen tegenkomt. Amerikanen zijn Proud en Loud. Niettemin was het een mooie tocht. En weer tijd voor de hottub.

Ook hebben we de Eagle falls bezocht. Koen wilde even een foto maken en gleed prompt weer uit over de natte stenen. En dat ondanks dat hij nieuwe schoenen (met zolen met grip en zo) had gekocht. Gelukkig viel hij maar een paar meter, en schoof hij in een soort uitgehold gat in de rotsen. Anders was hij nog meters doorgegleden, om vervolgens 6 meter van de rotsen op weer andere rotsen te vallen. Dat zou wat meer geweest zijn dan een hoofdwond… En toen moest hij nog een weg zien te vinden uit het gat… Koen neemt dat ‘falls’ wel erg letterlijk. Thuis maar even bijkomen in een hottub.

Het water is hier wel een thema. In de vele watervallen en rivieren, in regen die uit de lucht valt, in de mist en in warme hottubs niet te vergeten. Het water vindt zijn eigen weg, en neemt de boel gewoon over als je niet oppast. De North Fork Skykomisch road houdt op een bepaald moment gewoon op. Er stroomt en flinke rivier over de weg heen! Een vreemd gezicht, al dat water over het asfalt. Je kreeg gewoon zin in een warm bad van al dat water…

En ja, toen was het tijd om ons warme bad te verlaten en ons inmiddels gerimpelde lijf in een vliegtuig te plaatsen. Vliegen is nooit leuk, maar onze vlucht terug was nog eens extra onprettig. We hadden veel turbulentie. Alsof je over een slecht onderhouden grindpad naar huis rijdt. De korte perioden dat het veilig was om naar de wc te gaan stond er een enorme rij, want er was een toilet kapot. Verder waren er electriciteitsproblemen. Lampjes knipperden uit zichzelf aan en uit, en er ging constant een soort alarm af in de keuken. Niet echt geruststellend, als je 10 kilometer boven de aardbol hangt. Desondanks zijn we toch veilig geland op Schiphol. Onze bagage was deze keer zowaar ook mee gekomen.

Nog even wat verslagjes schrijven, en even duizenden foto’s uitzoeken. Een selectie zal zoals altijd weer over enige tijd te zien zijn. Daarover nog bericht. Het was weer een heerlijke reis…

Vulkanische activiteiten

Lassen Volcanic National Park had gelukkig beter weer voor ons in petto. Zelfs een zonnebrand. We verbleven in een kleine Cabin in Mill Creek. De dichtstbijzijnde winkel lag 32 kilometer verderop. Even boodschappen doen… Het was elke kilometer waard, want daar hadden ze de lekkerste glutenvrije chocolademuffins ooit!

Na een koude nacht (we ontdekten pas in de ochtend hoe de verwarming werkte, en we hadden al lichte nachtvorst) kregen we zon. Tijd voor een mooie wandeling angs wat geothermische-toestanden. Bumpass Hell Trail klonk wel goed. Een gids is hier ooit zijn been verloren omdat hij in een kokend hete poel stapte. Op het pad blijven dus maar. Borrelende modder, fumarolen, kokende poelen, een blauw riviertje, rookpluimen en verder witte, gele en okerkleurige mineraalafzettingen. Het was weer een fotografisch feest.

Hierna was het tijd voor een ijsje in de zon. In Lassen Volcanic is in 1915 een vulkaan uitgebarsten, die het park heeft volgegooid met stukken gestolde lava. Sommige stukken waren enorm. Na het bekijken van de ‘devestated area’ was het weer tijd voor een wandeling, nu naar Kings Creek Falls. We hadden het rijk alleen op deze wandeling naast een mooi riviertje. Nou ja, hier en daar een eekhoorn of een piet-piet-vogeltje.

Een dag later was het tijd om een andere vulkaan te gaan beklimmen. We reden naar Butte Lake, waar we een Cinder Cone op konden klimmen. Een zogenaamde ‘<a href=”http://nl.wikipedia.org/wiki/Sintelkegel” title=”nl.wikipedia.org/wiki/Sintelkegel”>sintelkegel</a>’ (zie wikipedia) die zich vormt rond een vulkaanopening. Het is meer een soort enorme aard-puist van sintels. Die was wel 250 meter hoog, en het pad liep heel stijl tegen de wand omhoog. Het materiaal is een soort grof kattenbakgrind, waarin je bij elke stap een halve stap terug zakt. Het was bijzonder uitputtend, maar de beloning was er ook naar. Je kon over de rand van de krater lopen en je had een fantastisch uitzicht over de raar gekleurde duinen, lava’bedden’, bossen en meren. In de verte lag Mt. Shasta er mooi bij. Op de top van de vulkaan stonden een paar stoere fotogenieke boompjes.

De volgende ochtend reden we naar het Lava Beds National Monument. Hier ging het met name om de grotten. Meer dan 700 lava tube caves, (<a href=”http://nl.wikipedia.org/wiki/Lavatunnel” title=”nl.wikipedia.org/wiki/Lavatunnel”>lavatunnels</a>) die ontstaan zijn doordat de bovenste laag van een lavastroom stolt. De lava daaronder vloeit dan weg, en dan ontstaan er dus tunnels. Boven de grond was het heet (van de zon, niet van vulkanische activiteit) en stond het landschap vol gele struikjes, jeneverbessen, verdorde bomen en een verdwaalde coyote. Onder de grond was het koel, donker en euh… rotsachtig, met hier en daar een hagedis.
Het mooist waren de tunnels waar een gedeelte van het plafond was ingestort. Door het zonlicht kon je mooi de grot inkijken. Blue Grotto had een mooi gekleurd plafond, yep: blauw. In de Ovis tunnel klommen we over een ingestort stuk heen, en toen bleken we de weg kwijt te zijn. Via een alternatieve route klauterden we over een berg rotsblokken de grot weer uit. Echt verdwalen konden we niet, maar het was wel spannend. De sentinel was te spannend voor mij. We hadden wel zaklantaarns, maar als ik geen hand voor ogen kan zien en een kilometer door een hele kleine ruimte moet lopen, dan slaat de claustrofobie toe. We eindigden ons avontuur in de Skull cave, waar schedels gevonden zijn van schapen en mensen. Wie zou wie gegeten hebben?

Morgen is het alweer tijd voor ons laatste park. Of bos in dit geval. We hebben een cabin geboekt in Index, in het Snoqualmie national forest. Nog even <a href=”http://www.harmony-lodge.com/riverviewcabin/” title=””>drie dagen relaxen in een hot tub met uitzicht over een rivier</a>. De plaatselijke otter schijnt jongen te hebben. Misschien gaan we die nog ontmoeten…

Watervallen en vallend water

De Verenigde Staten. Het land waar de wapens naast de barbiepoppen in de warenhuizen liggen. Ze hebben hier rare gewoonten, maar over het algemeen zijn de mensen erg vriendelijk. We mochten het land gelukkig weer binnen (zolang we maar geen fruit bij ons hadden…) en zijn bij Osoyoos de grens over gegaan. Eerst heeft dokter Anke nog een open hersenoperatie uitgevoerd op patiënt Koen, en met succes twee hechtingen verwijderd. We kwamen erachter dat als we dat een verpleger (m/v) wilden laten doen, dat dat 700 dollar zou kosten…

Vanuit het warme, dorre landschap van zuid-Canada reden we de groene bergen van de North Cascades in. Een park dat, zoals de naam al zegt, veel watervallen heeft. In de herfst valt dat overigens wel mee. Gestopt in Marblemount, waar we een prettige cabin hadden bij Grace Haven… Zoals ook deze naam doet vermoeden een erg Ghristelijk gebeuren. Er lagen boekjes met titels als; God is talking, enjoy the family, Pray along en overigens geen bijbel. Ze hadden ook een hele prettige open haard en een prachtige locatie in de bossen.

Na al dat kilometers vreten was het weer eens tijd voor een flinke wandeling. Dat werd de Cascade pass trail. Een wandeling van een uur of zes. Eerst bergop, met een hoogteverschil van ruim 500 meter. Voor onze nederlandse kuiten een hele klim. Na 37 haarspeldjes kwamen we uit op een bergweide die een erg alpien karakter had. We werden begroet door fluitende marmotten en schreeuwende pica’s, ook van de knaagdier-familie. Veel kleine dennenbomen, rotsen en fantastische uitzichten op gletsjers en watervallen.
Op terugweg hadden we regen, maar in de cabin was die open haard, en boerenomelet en whisky. (niet tezamen overigens.)

Na de bergen waren de bomen aan de beurt. Na een dag rijden door Washington en Oregon kwamen we uit in het noorden van Californië. Het geluk met het weer had ons verlaten. We hoorden bij de Toeristen Info dat er een regenstorm aan kwam die drie dagen zou duren. Inmiddels drie dagen later blijkt dat ze gelijk had.
Redwood national park is prachtig, maar vast nog mooier als het niet constant regent. Fotografisch trouwens wel erg mooi, al die mist tussen de bomen.

Probeer je een enorm bos voor te stellen, vol bomen van meer dan honderd meter hoogte, en op de bodem mos, rododendrons, en heel veel varens. (ter vergelijking: Westpoint in Tilburg is 143 meter, de Interpolistoren in Tilburg is 92 meter…) Zelfs als je er bent is het nauwelijks voor te stellen. Net een enorme kathedraal. Ook hier, ondanks de regen, prachtige wandelingen gemaakt. Als verzopen dwergjes met regenjasjes in het bos van de Giganten. Constant je lens droog maken. Verder keken we uiteraard heel vaak omhoog. Dat moet je niet doen als het hard regent, want dan vallen de druppels in je ogen. Gelukkig trekken de wilde dieren zich ook weinig aan van het weer. We hebben twee kuddes Wapitiherten kunnen bewonderen. Het mannetje versiert zichzelf met gras en takken om nog stoerder te lijken. Voor ons ziet het er grappig uit, maar voor een vrouwtjeshert is het vast woest aantrekkelijk.

Onze overnachting was een zompige kamer in Orick, in het ‘worldfamous’ Palm motel, je kent het wel 😉 Ook de tweede dag hebben we gewandeld, Tall trees grove, en Rockefeller forest, maar inmiddels maar ingecheckt in een motel waar ze ook een spa hebben! Even warm worden tot op het bot na al die natte dagen. We zijn nu in Fortuna ‘The friendly town’, en de mensen zijn hier inderdaad erg aardig. Redwood is geweldig indrukwekkend, maar erg nat!

Morgen op weg naar Lassen Volcanic national park. Kijken of we nog wat kokende poelen kunnen bekijken. Na de hottub hebben we nu de smaak te pakken.

Geweldige boottocht op de Haida Gwaii

Inmiddels zijn we Canada alweer bijna uit, maar even terug naar Haida Gwaii…

De overtocht verliep goed. Toen we aankwamen begon het net licht te worden. Tijd voor een wandeling in Naikoon park. Om kwart voor zeven liepen we een fantastisch sprookjesachtig trollenbos in. Grote bomen en overal mos en varentjes. Een enorme deken van lichtgroen lag over de stenen, grond en bomen. De zon kwam door en scheen prachtige strijklichtjes het bos in. Harige mossen die in de takken hingen werden elfachtige slingertjes. Een mooie zeearend poseerde keurig voor onze camera’s. De tocht kwam uit op de zee met een strand vol grote witte aangespoelde bomen, kiezels en wat kleine duinen met gras. Uiteindelijk zagen we in de verte het wrak van de Pesuta liggen; een schip dat in 1928 aanspoelde. Zeer fotogeniek. We waren voorbereid op nat weer, aangezien dit de plaats is met de meeste regen in Canada, maar inmiddels waren we verbrand door de zon!
Nog even wat schatzoeken op Agate beach, juist, agaten, en op naar Port Clements.

Weer een pont verder kwamen we aan op Moresby Island, waar we een dag later werden opgehaald voor onze boottocht door Gwaii Haanas National Park. Naast ons was er nog een ander koppel uit Alberta en de twee gidsen. De eerste etappe ging over een tamelijk slechte houthakkers-weg naar Moresby Camp. Daar kregen we onze explorer-outfit. Een dikke regenbroek in de vorm van een tuinbroek, een enorme lange zware regenjas daaroverheen, en niet te vergeten: rubberlaarzen en een reddingsvest. Met dikke kleren daaronder en een muts op waggelden we naar het kiezelstrand en onze tocht kon beginnen!

In een snelle Zodiac voeren we door Cumshewa Inlet. Overal kleine eilandjes met dennenbomen in het glinsterende water. Af en toe zagen we de witte kop van een zeearend en in het water zagen we zeehonden, zeeleeuwen, een walvis en erg veel watervogels. De plaatselijke Natives, de Haida, woonden vroeger op deze eilanden. De blanken brachten in de 18e eeuw allerlei ziektes mee, waardoor de populatie in korte tijd van 30.000 naar 6.000, en later naar 600 was terug gebracht. De dorpen waar ze woonden zijn nu verlaten, maar kunnen nog wel bezocht worden. In Tanu lagen houten overblijfselen van huizen, overgroeid door mos tussen de bomen. In Skedans waren diverse totempalen nog te zien, maar erg verweerd. We werden rondgeleid door de Haida van de Arend- en Raafclan, de twee hoofdclans van de Haida. Het weer was geweldig. Af en toe een klein buitje, maar verder tamelijk zonnig. Genoten van een keurig verzorgde lunch op het strand met zowaar huisgemaakte gutenvrije blueberrie-muffins… goddelijk.
Op weg naar onze floating lodge, een drijvend ‘hotel’ in een afgelegen baai, nog even de garnalenfuiken gecontroleerd voor het avondeten. We hebben nog nooit zo verse garnalen op. ’s avonds met een whisky nog genoten van de fosforescerende algen. Het is een mysterieuze plek.

De volgende dag weer de Zodiac in. Onze eerste stop was een eilandje dat met vloed onder water staat. De zeehonden bekeken ons argwanend terwijl we over de rotsen klauterde op zoek naar zeesterren en andere waterbeestjes. Er viel een kleine bui, dus het werd tijd voor de hotsprings. Er zijn 3 natuurlijke bronnen waar je in heerlijk warm water kunt zitten, terwijl je uitkijkt over de oceaan. Waanzinnig. Warm tot op het bot weer in de boot geklommen (zeer elegant met al die regenkleding) voor onze laatste stop: Lyell Island. Een wandeling ging door een oud bos met enorme bomen. De route liep langs een kleine riviert, die uitkwam op weer een sprookjesachtige plek. De zon scheen op het mos en het natte gras. Overal vlogen zeearenden en in de rivier was een otter een zalm aan het oppeuzelen. Waar we de kreek over wilde steken kwamen we een enorme zwarte beer tegen. Haida Gwaii heeft de grootste zwarte beren ter wereld. Deze was erg bijzonder en had een witte vlek op zijn borst.
Wat een geweldige tocht! (Het beste verjaardagscadeau ooit. Dank aan iedereen die heeft bijgedragen!)

De dag erna, toen we weer op Graham Island waren, stak er een storm op. Toen beseften we pas hoe zeer we geboft hadden met het weer. Wat een natuurkracht! Onze overtocht terug naar Prince Rupert was erg onstuimig…

Op dit moment zijn we alweer in het zuiden van Canada. Morgen rijden we de Verenigde Staten in, naar North Cascades national park.

Hoera, we zijn in Canada

Onze reis begon op Schiphol met onze eerste full body scan. “Meneer, wat zit er in uw linker broekzak? Ah, dat is een zakdoek. Dat is geen probleem. En mevrouw, wat heeft u daar achter op uw broek. Oh, dat zijn metalen knoopjes. Nou, vooruit dan…”
Na de arrestatie bij de douane in Washington DC (verklaringen ondertekenen, vingerafdrukken geven, pasfoto maken en een verhoor over ons doen en laten), vrij snel ook weer vrijgelaten om de koffers te pakken en 100 meter verderop weer in te leveren. Werkverschaffing onder het mom van terrorisme bestrijding.
De vlucht verliep zo oncomfortabel als je mag verwachten van twee lange vluchten in een kleine stoel naast een dikke Amerikaan, maar dat hebben we ervoor over. In Seattle gedoe met de huurauto, maar uiteindelijk op weg gegaan in een Jeep Patriot. On the road again…

De volgende dag vroeg vertrokken en Canada in gereden. Via de ‘Gold Rush Trail’ doorgereden naar het noorden van Canada. In Smithers het tempo terug gebracht en tijd genomen voor een ‘cross-country’ over onverharde wegen door het afgelegen Babine Mountains Provincial Park. Een prachtige route, met helaas nog weinig Wildlife. Wat arenden, springende zalmen, korhoenders, een soort muskusrat(?) en in-de-verte-herten.

Het weer hier in het noorden is redelijk. Zonnetje, af en toe een buitje en toch zeker 14 graden! Vandaag was het tijd voor een wandeling, en we besloten dat ‘Kathlyn Glacier’ en ‘Twin waterfalls’ wel aantrekkelijk klonk. Een prachtige wandeling in de zon beloofde een mooie dag… tot Koen uitgleed over natte rotsen en met zijn hoofd tegen een enorme steen knalde. Het zag er even dramatisch uit, met een snee in zijn hoofd waaruit het bloed over zijn gezicht liep. Met een provisorisch verband van twee dikke tissues onder een muts snel naar het ziekenhuis. Het viel gelukkig mee. We waren bang dat onze boottocht in het water zou vallen.

Met twee hechtingen en wat pijnstillers op weg naar Hazelton. Onderweg onze eerste zwarte beer gezien! Een bezoek gebracht aan het ‘Ksan historic village; een dorp van ‘longhouses’, de traditionele woningen van de Gitxsan natives (indianen). De huizen van de wolf-, kikker-, fireweed-, en arend-clan waren te bezichtigen en stonden vol met houten maskers, manden, dozen van hout, hoofdtooien en ‘knopen-dekens’. Ook de totempalen waren erg mooi.

Op de route naar Terrace zowaar nog een zwarte beer gezien. Onderweg ook onze eerste serieuze regenbui. Morgen naar Prince Rupert, waar in de avond de pont naar Haida Gwaii vertrekt, een afgelegen eilandengroep in een woeste oceaan. Laten we hopen dat Koen z’n hoofd erbij houdt…

Route West Canada en Noordwest USA 2010

Veel tradities bestaan er niet meer op dit weblog, maar aan een paar wil ik toch nog wel vasthouden. Eentje daarvan is het plaatsen van kaartje van de reis die we willen gaan maken dit jaar. We vertrekken over een paar dagen. Op dit weblog zullen we proberen regelmatig een update te geven over de reis tot dan toe.

Route Canada-usa 2010

(vergroot afbeelding)

De plannen voor dit jaar: Met het vliegtuig landen we op Seattle. Van daaruit gaan we eerst naar boven, naar een eilandengroep voor de kusrt van Canada: the Queen Charlotte Islands. Daarna een flink stuk naar beneden, naar oa. Redwoods National Park (NP) en Lassen Vulcanic NP, om vervolgens weer naar boven te gaan en te eindigen waar we begonnen waren.